Als er iemand is in Nederland, en daar buiten, want waarom de blik beperken, in Frankrijk, Israël, Griekenland, Brazilië, of nog verder, zo ver mogelijk, verder dan het innerlijk oog reikt, die zijn sporen achterliet, of sporen, waarom sporen, beter gezegd: paden gebaand door rupsbanden, want luid moet het zijn, en welluidend, dan is het Dirk Polak, homme de lettres, homme de peintures, homme de musiques, culturele veelvraat, omnipotent, een man (kind eigenlijk, en daarom mens: mankind op z’n Engels) voor wie het leven een galmende droom is (waarom in stilte dromen?), een droom gekanteld in de werkelijkheid, een werkelijkheid die bij hem in dienst staat van maar één ding: verbanden leggen (maar dan zonder de paranoia van André Breton) tussen beelden, gebeurtenissen, woorden en mensen, verbanden die genoteerd worden, geschilderd, muzikaal verbeeld (immers ook een soort schilderen, maar dan met geluid), en verspreid, als een zilveren slang zijn weg vindend naar de harten (en het verstand) van fans, groupies, aficionados, of gewoon kunstbroeders, kunstzusters (heeft hij een zwak voor), ex-en, familie (de liefde voor zijn kinderen is mateloos, zoals alles bij Dirk Polak mateloos is), en daarbij is hij gul, hij is de vrijgevigste man die ik ken, in woord en gebaar, altijd een eerste drukje hier, of een lithootje daar, had ie toch nog staan, of kwam ie net tegen, onderweg, hier, is voor jou, lullen we niet over, nooit geld te makken die Polak, maar hij zal zijn laatste euro bij voorkeur spenderen aan een eerste druk van Lautréamont, of Achmatova, of Majakowski, ja Majakowski, Majakowski vooral!, levend van niets, levend voor alles, de kunst, het leven, die vermaledijde dromen, culminerend in teksten zoals u ze in deze bundel aantreft, want dan is Polak, onze man, gelukkig, in zijn woonkamer (vol boeken en kunst, en muziek, een oude pick-up schalt, ook als er geen plaat op ligt) achter zijn typemachine, liever nog is hij schrijver dan muzikant, terwijl iedereen hem toch vooral kent als muzikant (Mecano!), en als schilder (Mecano!), maar schrijven, dat is wat deze levenskunstenaar pur sang het liefste doet, steady werken aan het (vooralsnog) ongoing project genaamd Suicity, daarin legt de oude bard zijn ziel en zaligheid, je hoort hem lachen achter zijn beeldscherm, om een goede vondst (objet trouvé), een trouvaille, een inval, een blikseminslag in de hersenpan, en dat maakt de man (en zijn werk) een genot om mee te verkeren, verpozen, gewoon laten lullen die Polak, op papier, op straat, in de speeltuin van het leven, laat hem maar praten, zo half gebogen over je heen, als een experimenteel balletdanser, met die onmiskenbare stem, gewoon, omdat het soms heerlijk is als mensen mateloos zijn, hun kinderlijk enthousiasme met je delen, met iedereen delen, zonder onderscheid, geen rang of stand (je bent communist of je bent het niet), omdat ze niet anders kunnen, dat is waarvoor ze leven, delen, delen, delen, zichzelf, hun kennis, hun liefde voor de liefde, zo valt alles samen, verband of niet, met iedereen, groot en klein.
Want dàt is oprecht en waarachtig surrealisme: het leven begrijpen in de wetenschap dat onze kennis beperkt is, dat we klein zijn, klein moeten blijven, nog kleiner dan we al zijn, nietig (‘niemand heeft ooit een korrel zand bezeten’) om het grote, het waarachtige, het echte, daadwerkelijk te kunnen doorgronden. To Life’s Reunion!
Deze tekst verscheen als voorwoord in de gelimiteerde uitgave Suicity, in een oplage van 50 door de uitgever genummerde en door de auteur gesigneerde exemplaren, ter gelegenheid van het optreden van Mecano Un-Ltd in Paradiso, Amsterdam, op 28 juni 2014. Op de cover een tekening van Dirk Polak.