Boeken & artikelen

Een kaasschaaf kan je leven veranderen

Artikel



If you have an 
unpleasant nature
And dislike people
It is no obstacle 
to Work

(John Bennett)  

Stel: het is 1987, je bent tweeëntwintig en je loft (ik woonde indertijd hemelsbreed recht boven de biljarttafel van café De Spons, te Leiden) is net afgefikt, omdat je van een ‘vriend’ uit de kraakscene een tas in bewaring hebt genomen, waar chemicaliën in zaten, en die bleken ontvlambaar, afijn, je komt thuis en het enige wat niet zwartgeblakerd is, zijn je boeken.

Een uitgelezen moment om maar weer eens te verkassen. Ik trok naar Groningen.

Ik was in die tijd met zaken bezig die het spirituele raakten (mijn enige en gelijk laatste spirituele periode), gevoed door en gedeeld met vrienden uit het Leidse die zich ook aan het afkeren waren van de kraakscene: we hadden George Ivanovich Gurdjieff ontdekt, de merkwaardige Russische filosoof die ons – begin twintig – overweldigde met zijn mix van Oosterse en Westerse filosofie, die Het Werk werd genoemd door zijn volgelingen.

Gurdjieff was al lang de pijp uit, in 1949 stierf hij, en zijn volgelingen vormden twee scholen: aan de ene kant aanhangers van P.D. Ouspensky (In Search of the Miraculous was zijn beroemdste boek, de kunstenaar Bas Jan Ader heeft zijn laatste project – hijzelf die per bootje de oceaan overstak, en verdronk – ernaar vernoemd) en aan de andere kant John Bennett, die ook de muzikanten Robert Fripp en David Sylvian (zanger van de band Japan) tot zijn clientèle rekende. Omdat mijn vrienden voor de richting Ouspensky kozen, sloeg ik de andere weg in, naar Bennett.  

Ik had in die tijd – als gevolg van astmatische bronchitis, waar het vaak mee samenvalt – vreselijke last van huidallergie, en krabde mijn armen ’s nachts tot de derde graad open.

Iedere ochtend begon met een bloedbad.

Ik bezocht in Leiden een antroposofische dokter, die mij vertelde dat je ’s nachts in de periferie van je huid leeft: ik kon er niets aan doen, kortom, maar vervelend was het wel. Ik had zomaar een spirituele gedachte: als ik meer in contact kon komen met mijn gehavende lichaam, dan zou ik mijzelf wellicht kunnen genezen.

Ik reisde af naar Roosendaal, waar de enige aanhanger van Bennett in Nederland resideerde, Paul van D., en bij hem thuis deed ik allerlei oefeningen die er op gericht waren vrede te sluiten met mijn opstandige lijf. Beetje malle toestand natuurlijk, bij die mensen thuis, in de negorij, gezellig aan jezelf werken, maar het feit dat onze afdeling Bennett in de Lage Landen maar uit twee personen bestond, vond ik geruststellend: kleiner kon een groep niet zijn.

Ik kreeg allerlei opdrachten mee: niet meer dan twee boeken per dag lezen (voor mij voelde dat als rantsoen), een sixty point excercise (over je lichaam gaan, in gedachten, en alles voelen, van linker kleine teen tot rechter oorlel) en mijn favoriet: alles wat je normaal met je linkerhand doet, nu met rechts uitvoeren. Of andersom.

Nee, beste lezer, niet flauw doen, ging niet over afrukken.

Twintig keer per dag sloegen deuren in mijn gezicht, joints draaien was er niet meer bij, net als wijn ontkurken. En kaas schaven al helemaal niet.

Doel van deze opdracht was je bewust te maken van je gedrag en automatismen, uit je slaap te ontwaken, je aandacht te houden bij al je handelingen.

 

Ik legde met mijn rechterhand Exposure van Robert Fripp maar weer eens op de pick-up. Tilde de naald op, en donderde ’m – viel niet mee, met rechts – op een van mijn favoriete nummers: NY3.  

De tekst van NY3 was uit het leven gegrepen, en moest een dialoog voorstellen tussen een vader, een moeder en een dochter, maar ik vond ’m ook heel toepasselijk op de conversaties die ik regelmatig voerde met mijn geliefden.  

Father: Your house
Daughter: My house
Father: Your house
Daughter: My house
Father: Your house
Daughter: My house
Father: Your house
Daughter: My house Well get out, there's the door Well get out, there's the door Well get out, there's the door Well get out, there's the door
Father: It is not your house It is not your house It is not your house It is not your house It is not your house
Mother: And you're a cocaine sniffer And you're a cocaine sniffer And you're a cocaine sniffer And you're a cocaine sniffer Don't call me a slut
Father: No
Mother: You're carrying a baby You don't know whether it's a nigger, a spic or a white baby Don't call me a slut Father: No
Mother: You're carrying a baby You don't know whether it's a nigger, a spic or a white baby You've got to go for an abortion, baby I never had to
Father: No way, never
Mother: You've got to go for an abortion, baby I never had to
Father: No way, never
Mother: You're carrying a baby You don't know whether it's a nigger, a spic or a white baby You've got to go for an abortion, baby I never had to
Father: No way, never Your house
Daughter: My house
Father: Your house
Daughter: My house
Father: Your house Your house
Daughter: My house
Father: Your house
Daughter: My house
Father: Your house
Daughter: My house Well get out, there's the door 

Altijd gezellig, bij de Frippjes.

Mijn andere favoriete nummer op de plaat heette trouwens I May Not Have Had Enough Of Me But I’ve Had Enough Of You. Ook heel toepasselijk, qua liefde. De bezwerende stem van Bennett sprak bezwerende teksten – It is impossible to achieve the aim without suffering – tussen de krankzinnige frippertronics, vintage King Crimson composities en spacy soundscapes door.

Fripp.

Bennett.

Ik maakte maar weer ’ns een broodje kaas klaar. En sneed voor de zoveelste keer met de kaasschaaf in mijn vingers.

Exposure was Fripps muzikale autobiografie, hij was door een diep dal gegaan na het opheffen van King Crimson, sloot zich aan bij Bennett, was weer helemaal het mannetje na het inspelen van de gitaarpartijen op Heroes van David Bowie, richtte de League of Gentlemen op (op hun enige plaat staat een nummer dat Heptaparaparshinokh heet, een verwijzing naar Gurdjieff’s kosmologische opvattingen) en zou later King Crimson heroprichten.

 

Exposure. De plaat lag een jaar lang op mijn draaitafel, terwijl ik mijzelf tot op het bot trachtte te ontleden aan de hand van Gurdjieff en Bennett, en begeleidde mijn langzame proces van depersonalisatie (volgens Gurdjieff diende je je te ontdoen van al je opvattingen over jezelf).

Ik werd er krankzinnig van.

Van Exposure, van Gurdjieff, van Bennett.

Na een jaar verliet ik Groningen en ging Hebreeuws leren op een kibboets.

Ik had Exposure twintig jaar niet meer gedraaid, hoewel de plaat beslissend was in mijn leven, tot een paar maanden geleden, nadat ik bonje had gehad met mijn toenmalige amante.

Hoe heerlijk was het om ouderwets mee te brullen: your house, my house, now get out there’s the door.

Toen het nummer afgelopen was, liep ik naar de keuken en maakte een broodje kaas klaar.

Met links.

Ik was weer helemaal thuis.    

Verscheen oorspronkelijk in muziektijdschrift WahWah  nummer 10 in 2008, een special getiteld Groeten van Rottummerplaat: het beslissende album volgens 100 en enige schrijvers, samengesteld door Joost Zwagerman,